Wet verbetering rechtspositie verzetsmilitairen
Artikel 1
1
Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt verstaan en begrepen onder:
a
"militair": degene, die op 10 mei 1940 als militair onder de wapenen was;
b
"verzetsorganisatie":
1
de op de voet van het Koninklijk Besluit van 5 september 1944, Stb. E 62, erkende verzetsorganisaties;
2
andere bij de Pensioen- en Uitkeringsraad dan wel de Stichting 1940-1945 als zodanig bekende verzetsgroepen;
c
"verzetsmilitair": de onder a bedoelde militair die tijdens de vijandelijke bezetting van Nederland of door daad en houding of als behorende tot een verzetsorganisatie heeft deelgenomen aan het binnenlands verzet en voor 1 januari 1947 wederom onder de wapenen is gekomen;
d
"ondergedoken militair": de onder a bedoelde militair die vanwege het zich onttrekken aan feitelijke krijgsgevangenschap is ondergedoken en voor 1 januari 1947 wederom onder de wapenen is gekomen.
2
Als verzetsmilitair onderscheidenlijk ondergedoken militair wordt eveneens aangemerkt de militair die voor 1 januari 1947 is overleden ten gevolge van de ontberingen gedurende de oorlog ondervonden, doch die overigens voldoet aan de omschrijving van verzetsmilitair onderscheidenlijk ondergedoken militair en die, ware hij niet overleden doch op het tijdstip van zijn overlijden uit militaire dienst ontslagen, aan dat ontslag een recht of een uitzicht op pensioen zou hebben ontleend aan een van de vroegere militaire pensioenwetten in de zin van de Algemene militaire pensioenwet.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.